Geotechnisch boren

MOS grondmechanica heeft voor het uitvoeren van geotechnische boringen een breed scala aan materieel in beheer, de boringen worden handmatig of machinaal uitgevoerd. De gewenste boordiepte alsmede de bodemopbouw zijn bepalend voor de boormethode en het materieel.

De geotechnische boringen (hand en machinaal) worden uitgevoerd conform NEN-EN-ISO 22475-1, classificatie van de grond wordt uitgevoerd en gepresenteerd conform NEN 5104 of NEN-EN-ISO14688-1/2. Naar wens van de opdrachtgever zijn ook boringen volgens andere voorschriften mogelijk.

Tijdens het uitvoeren van de geotechnische boringen kunnen geroerde of ongeroerde grondmonsters worden genomen voor onderzoek in ons geotechnisch laboratorium.

Machine pulsboringen

Tot aan het grondwater, ook wel freatisch vlak genoemd, kunnen de boringen als (onverbuisde) avegaarboring worden uitgevoerd, onder het freatisch vlak worden de boringen als verbuisde pulsboring uitgevoerd. Bij het aantreffen van stijve, samenhangende en/ of puin lagen onder het freatisch vlak wordt de avegaar toegepast indien het pulsboren niet meer lukt.

Bij het boren onder het freatisch vlak wordt gedurende het boorproces water toegevoegd zodat het waterpeil in de buis boven of gelijk is aan het freatisch vlak. Hierdoor wordt de toestroming van het grondwater onder in de boorbuis en de toeloop van bodemmateriaal voorkomen. Normaliter wordt geen boorspoeling gebruikt.

Deze boormethode is vastgelegd in het kwaliteitssysteem van MOS Grondmechanica. Details van de boorprocedures worden in het werk op basis van ervaring en aangetroffen grondsoorten aangepast.

Handboringen

Geotechnische boringen met een korte lengte kunnen vaak met de hand worden uitgevoerd. Hierbij wordt handmatig een avegaar- of grondboor ingedraaid en per grondlaag of per halve of hele meter wordt een beschrijving gemaakt van de grondopbouw. Handboren is een uitermate geschikte methode voor het in beeld krijgen van de relatief ondiepe grondlagen, afhankelijk van de bodemopbouw kunnen de boringen worden uitgevoerd tot een diepte van maaiveld – 5,0 m. Bij een zeer slappe ondergrond zijn handboringen tot grotere diepte mogelijk.

Kernboringen

In rotsformaties en/of overburden klei (verkitte lagen boven op bauxiet), in met grout of cement gestabiliseerde grond of in grout-cement (diep)wanden kunnen kernboringen worden uitgevoerd.